Kato De Boeck over Provence: “De zomer toen ik stil was”

25.10.2019

Camille’s bewondering slaat om in brandende jaloezie: wat als Tuur hier een meisje ontmoet waar hij meer van zal houden dan van Camille? Een minuscuul gebaar van Tuur, een kort moment van stilzwijgen zal haar uiteindelijk troost brengen. Provence sprokkelde het voorbije jaar awards op jeugdfilm- en andere festivals. We ontmoeten regisseur Kato De Boeck in Amsterdam en zo dadelijk is het weer prijs: ze mag het podium van het prestigieuze Cinekid festival op om de Short Film Award in ontvangst te nemen.

Interview

Kato De Boeck: Dat hoort er nu eenmaal bij. Maar er zijn andere dingen waar ik veel gelukkiger van word. Ik heb hier in mijn hotelkamer aan een scenario gewerkt, en daarnet heb ik een scène gevonden die twee verhaallijnen bij elkaar brengt. Daar word ik mateloos gelukkig van.

De film toert al een jaar langs de festivals. Wat is je bijgebleven?

De Boeck: Dat jonge kinderen niet helemaal mee zijn met het verhaal – en dat had ik ook verwacht. Ze gaan op zoek naar concrete verhaallijnen, en die krijg je niet altijd in Provence. In een sleutelscène probeert Camille te achterhalen op wie haar broer verliefd is. Wanneer hij niet reageert op een bepaalde (jongens)naam, is dat een antwoord op zich. Kinderen verwachten iets concreter. In Q&A’s vragen ze altijd op wie Tuur nu eigenlijk verliefd is – dat willen ze echt weten. Gisteren hoorde ik een papa het op een heel goede manier verwoorden tegen zijn dochter en dat ontroerde me erg. Pas als er na de vertoning een dialoog volgt, wordt het voor jonge kinderen echt interessant.

Jouw ietwat open einde durf je in gesprekken met kinderen dus wel te sluiten?

De Boeck: Voor mij is het geen open einde. Het feit dat Camille moet lachen, betekent dat ze begrijpt: ‘geen enkel meisje zal bij hem ooit mijn plaats innemen’. Die angst, en het verlies van haar kinderlijkheid zijn de rode draad doorheen het verhaal - een kinderlijke kijk op een heel ernstig thema. Daarom beschouw ik Provence in eerste plaats als een film voor volwassenen, maar ik vind het mooi dat kinderen daar op hun manier ook iets uithalen.

Het gaat over afscheid nemen van iets in je leven dat nooit meer terug komt.

De Boeck: Heeft niet iedereen zo’n zomer gekend waarin je voor het eerst besefte dat je zorgen had? Dat er een andere wereld bestond waar je nog niets van afwist? Via het openingsshot glijd je een kinderwereld binnen, maar daar begint ook het afscheid. Ik vat de film altijd samen als ‘de val uit het kinderlijk paradijs’.

Voor jou is dat verbonden aan de zomer?

De Boeck: Vanwege een levendige herinnering. Tijdens een kampeervakantie in Frankrijk was mijn broer niet eerlijk geweest tegen een meisje, en ik zat daar zo hard mee dat ik ’s nachts niet kon slapen. Ik was een babbelkous, maar die zomer was ik stil omdat ik de juiste woorden niet kon vinden. Enige tijd later hadden we een gesprek dat zoveel voor mij heeft betekend, dat de hele dialoog – en bij uitbreiding de hele film – daarop is gebaseerd. Dat was mijn val uit het paradijs. Het geheim van een jongen die verliefd was op een andere jongen, hebben we nog zes jaar lang met elkaar gedeeld. De pijn van zijn worsteling kan ik niet verwoorden, dus hou ik vast aan mijn point of view: het kleine zusje. Ik ben blij dat ik het heb aangedurfd om dit verhaal te vertellen.

Afscheid nemen valt je zwaar?

De Boeck: Ik ben daar extreem gevoelig aan. Ik zat in het derde middelbaar toen ik met de jeugdbeweging op weekend ging en mijn eerste pint dronk. Nadien heb ik een week lang ’s avonds gehuild omdat daarmee een periode definitief was afgesloten en dit vanaf nu mijn nieuwe realiteit zou zijn. Ik kan niet goed tegen verandering. Daar wordt thuis altijd mee gelachen. Mijn ouders hebben een meubelzaak, dus nu en dan veranderde er wel iets aan ons meubilair. Dat moesten ze mij een maand op voorhand vertellen, zodat ik op gepaste wijze afscheid kon nemen van een kast of tafel.

Jij hebt zelf concrete kampeerherinneringen aan de Provence?

De Boeck: Ik zal je een geheim verklappen. Mijn ouders hebben me later verteld dat we eigenlijk naar de Dordogne gingen, en niet naar de Provence.

Dordogne was geen optie voor de titel?

De Boeck: Overal ter wereld weten mensen waar de Provence voor staat. Aan die naam zijn sterke connotaties verbonden. Ik herinner mij vakanties waarbij ouders niet vroegen waar je heen ging, de hele wereld van de camping lag voor je open … Daarom komen de volwassenen in de film niet in beeld. Het gaat over kinderen die met iets zitten waar hun ouders niets van weten.

Er zit heel veel zomer in jouw film.

De Boeck: De kindertijd smelt weg in de zon. Die titel wou ik graag voor mijn film – Het smelt – maar dat kon dus niet vanwege het boek van Lize Spit. Die zomerse situering voegt extra poëzie en symboliek toe aan de film.

Die symboliek zit ‘em in de natuur?

De Boeck: Ik verdraag enkel symboliek die iets bijdraagt aan het verhaal. Zoals de openingsbeelden, waarin een wesp spartelt in het blauwe zwembadwater, zoals Camille’s kinderlijkheid moet spartelen om boven te blijven. Zo lanceer ik een spanning die de hele film aanhoudt. Op het einde wordt de wesp begraven. Ook Camille’s reactie op een kever illustreert een evolutie in haar karakter.

Provence was jouw afstudeerproject. Gaan zo’n films wel vaker een eigen leven leiden?

De Boeck: Tijdens het maken van de film stond ik daar niet bij stil, maar nu het gebeurt, laat ik me graag meedrijven. Ik ben nogal onzeker, maar uit deze ervaring put ik vertrouwen om nog meer films te maken. Ik ben bezig aan twee kortfilm projecten en een webserie, maar ik pak alles één voor één aan en geniet van wat er mijn pad kruist.

Gert Hermans

Industry