Naar aanleiding van de première van Gruwelijke rijmen tijdens het lanceringsweekend van JEF waren twee van de drie regisseurs van de film te gast in Antwerpen. Ze praatten honderduit met het jonge publiek en haalden opgelucht adem: de jongeren van vandaag kennen nog steeds hun sprookjesklassiekers. “Vermoedelijk de verdienste van de Disney films.” Maar die versies verschillen wel erg van wat Jakob Schuh en Bin-Han To serveren in hun bewerking van het boek van Roald Dahl...
Schuh: We moesten een heleboel verhaallijnen bundelen in 60 minuten, dus werd Goudlokje geschrapt. Dat verhaal had een heel andere toon; het is geschreven in een soort juridisch jargon, heel knap maar ook heel anders. En het verhaal van de Drie Biggetjes hebben we samengevat in slechts één scène.
Schuh: In het boek worden alle verhalen apart verteld, zonder onderling verband. De personages krijgen geen eigen context. Zo duikt Roodkapje op, willekeurig moordend en schietend. We moesten voor alle personages motivaties bedenken. Maar ik hou van adaptaties. Het is zoals een zeiltocht: je wordt voortgestuwd door een sterke wind en je krijgt een heleboel elementen cadeau om je aan vast te klampen. Zeker met een schrijver zoals Roald Dahl.
Bin-Han: Dahl heeft zoveel bewonderaars die allemaal een geniale film verwachten. Zeker bij dit boek, dat deel uitmaakt van het schoolcurriculum in Frankrijk en Groot-Brittannië. Kinderen kennen het van buiten. Ik besefte aanvankelijk niet welke status dit boek heeft, tot willekeurige mensen me in Londen vragen stelden zoals ‘wat is jouw favoriete vers uit het boek?’ Pas toen besefte ik: hier nemen we een risico!
Schuh: Ze hebben er een Roald Dahl Dag, tijdens het Roald Dahl jaar werd zijn 100ste verjaardag gevierd met een massa evenementen, er was een viering in een voetbalstadion. Wij houden van Roald Dahl, maar Britten koesteren voor hem een semi-religieuze devotie.
Schuh: We werkten al vaker met het Londense productiehuis Magic Light en we vertrouwen elkaar. Ze stuurden ons het boek met een open aanbod: we willen dit graag verfilmen, maar weten niet hoe. Hoe zouden jullie het aanpakken? We beslisten meteen dat we alle verhalen wilden situeren op één plek en onderling met elkaar verbinden. We begonnen aan het scenario, maar dat kreeg z’n definitieve vorm pas tijdens de tweede fase: het storyboarden. Op dat moment worden de relaties tussen de personages duidelijk en werken we de visuele gags uit.
Schuh: Dat waren films met een eenvoudig verhaal en weinig dialoog. Vergeleken met het originele boek voegden we in De gruffalo elementen toe om het verhaal wat uit te rekken.Gruwelijke rijmen was precies het tegenovergestelde. De eerste animatic duurde 96 minuten en van daaruit gingen we verhalen inkorten en strakker maken, om kosten te besparen. De gruffalo telde vijf hoofdfiguren, in Gruwelijke rijmen kom je aan 42 personages.
Bin-Han: Met zo’n gebalde plot moesten we scènes schrappen of her-denken. Welke figuren doen mee in welke scène? Welke trucs gebruiken we om het verhaal aan te scherpen? Dat hielp ons wel om een beter verhaal te creëren: minder omslachtig en meer gefocust.
Schuh: We hadden twee animatieteams, één in Berlijn en één in Zuid-Afrika. Ik beschouw hen als acteurs - animatoren ‘acteren’ op hun computer. We bespraken alle scènes met hen en ze stuurden ons de ruwe versies op. Daarin corrigeerden we sommige gelaatsuitdrukkingen en bewegingen. Zo werkten we ons langzaam doorheen 1017 shots.
Bin-Han: Zelfs met z’n drieën was Gruwelijke rijmen erg belastend als regisseur: zoveel scènes, zoveel locaties, zoveel verhaalelementen. De eerste maanden zaten we vooral samen om onze keuzes te bespreken. We legden samen de creatieve fundering en pas toen het hele team animatoren erbij kwam, gingen we het werk onderling verdelen.
Schuh: Onze visie was zodanig op elkaar afgestemd, dat elk van ons zich individueel kon ontfermen over eender welke scène.
Schuh: Jan Lachauer (co-regisseur) en ik bezochten een poppenmuseum waar een collectie oude marionetten stond uitgestald. We bestudeerden de uitgekerfde, beschilderde gezichten, het haar dat vaak uit hout was gesneden en de stoffen voor de kostuums. De decors van het poppenspel waren vaak heel weelderig, maar helemaal vlak, met uitgeknipte objecten in 2D. We beslisten om ook onze decors simpel (en goedkoop) te houden: platte voorwerpen die heel tastbaar aanvoelen. Alle rommel in Jacobs tuintje zijn platte, uitgeknipte objecten, leunend tegen een muurtje. Maar wanneer ze op een 3-dimensionele manier worden beschilderd, met kleine gaatjes en oneffenheden, krijgen ze een zekere diepte.
Bin-Han: Al die objecten reageren op een realistische manier op het invallend licht. Zelfs in een geconstrueerde wereld maakt het licht duidelijk dat het hout ook echt hout is, en dat fluweel er echt als fluweel uitziet.
Schuh: We werken met twee werelden: de sprookjeswereld en het raamverhaal, die er beide heel verschillend uitzien. Voor de sprookjeswereld maakten twee animatoren heel kale ontwerpen. Kijk naar het dorpsplein: de compositie van de daken is heel gedecideerd, bijna naakt en alles behalve realistisch. Daar overheen zit een laag van textuur en licht, die alles met elkaar verbindt. Roodkapje, Sneeuwwitje en de wolf komen in beide werelden voor. In de sprookjeswereld hebben ze gesculpteerd haar, in het raamverhaal hebben ze dezelfde coupe, maar met echt haar.
Schuh: Op het moment dat de eerste tekeningen uit Zuid-Afrika arriveerden, beseften we: dit is zo realistisch, zo gedetailleerd! Dat team was zo verdomd goed. We moesten ons aanpassen aan hun niveau, zelfs al hadden we dat niet zo gepland. We waren bijvoorbeeld niet van plan om de wolf een echte vacht te geven, maar dat was plots noodzakelijk om hem in te passen in dat realistische universum. Voor die ‘Hopperiaanse’ sfeer vonden we inspiratie in de zgn. cafs, de goedkope Britse, ietwat groezelige working class cafetaria’s die je overal in Londen vindt.
Schuh: Het einde. Er gebeurt niet veel in die scène… en toch is er onderhuids een heleboel aan de hand. Het was moeilijk om de producers te overtuigen het op deze manier te doen.
Bin-Han: Het bal van Assepoester, met al die verschillende lichten en baljurken en zoveel mensen die een complexe choreografie uitvoeren. Samen met de animator scrolde ik door eindeloos veel foto’s van dansers op het internet.
Schuh: Op narratief vlak is hij een enorme hulp. Hij verbindt alle verhaallijnen en biedt zoveel mogelijkheden: hij is sinister maar ook bezorgd, en hij is een geweldige verteller. In het boek is er een vertelstem waarvan je aanneemt dat het Roald Dahl is. Om hem te vervangen plukten we de wolf van de cover van het boek en maakten van hem een complex personage.
Schuh & Bin-Han (tegelijk): Nee, dat was de jager!
Bin-Han: Een onschuldige kerel die langzaam in een vreselijke situatie wordt gedwongen.
Schuh: We werkten heel hard om dat gevoel te creëren. Maar als mensen daardoor een ‘pikante kijk op sprookjes’ verwachten… blijven ze met lege handen achter.
Bin-Han: De scène bij de bushalte is cruciaal en bepaalt hoe mensen die relatie beoordelen. 50% van het publiek ziet er een liefdesverhaal in, de andere 50% niet. We hebben minutieus aan die scène gewerkt: hoe ze achterblijven wanneer de bus wegrijdt, hoe ze oogcontact maken, hoe ze elkaar omhelzen… Het is allemaal heel ambigu.